Tijmen Jorisz
Tijmen Jorisz ,
geb. te Laren; Koptienden Eerste: 1601-71,
ovl. te Laren; Koptienden Laatste 1654-90,
, -
THIJMAN JORISZ
Laren Koptienden (1601-71 1654-90):
1601-71: v. VADER Joris Reijersz 4 cop
1610-71: v. Jacob Claesz 3 cop
- Situatie: 0 Spt 7 cop
1619-73: v. Claes Jansz 6 cop
- Situatie: 1 Spt 5 cop
1625-87: v. Werff Gerritsz 1 cop
- op Ghijsbert Jansz 4 cop
- v. Reijer Jorisz 1 cop
1626-87: Situatie: 1 Spt 3 cop
- v. Rijck Tonisz 4 cop
- Situatie: 1 Spt 7 cop
1631-85: v. Aert Jorisz 7 cop
- v. Jan Reijersz 4 cop 1/4
- Situatie: 3 Spt 2 cop 1/4
- v. Jacob Claes Jacobsz 4 cop
t/m 1637-93: Situatie: 3 Spt 6 cop 1/4
1640-92: op Lambert Claesz 3 cop
- op Bert Rutgersz 6 cop 1/4
- op Jan Gijsbertsz 6 cop
t/m 1649-90: Situatie: 1 Spt 7 cop
1654-90: op Jacob Tijmen Joorisse 1 Spt 4 cop
- op Lambert Jansz Pannelaer 3 cop
-
SAGV155.2-3232, Beeldnr. 44; 03-04-1652: Alsoo eenighe questie was ontstaen tusschen Lubbert Thimansz Puijck en Ghijsbert Jansz als man en voeght van Willemtghen Thimans d'Oude, Jacob Thimansz, Lambert Claesz Decker als man en voeght van
Oetgen Thimans, Lambert Jansz Pangelaer als man en voeght van Willemtgen Thimans de Jonge, Bordt Rutgersz als man en voeght van Butghen Thimas, Jan Ghijsbertsz als man en voeght van Jutghen Thimans haer gesamenderhandt sterck maeckende voor
Crijn Thimansz haren Broeder ter eenre als samen erfgeaemen van Thiman Jorisz zaliger Lubbetgen Jans zijnn huysvrouw, ende Jan Thimansz haren Broeder als mede erfgenaem des selfs ter andere sijde ende hebben partijen ten wedersijdts alle
haeren questie ende gheschillen die sij met den anderen hebben uijtstaende.relatie
met
Lubbetje Jans ,
, -
SAGV155.2-3232, Beeldnr. 44; 03-04-1652: Alsoo eenighe questie was ontstaen tusschen Lubbert Thimansz Puijck en Ghijsbert Jansz als man en voeght van Willemtghen Thimans d'Oude, Jacob Thimansz, Lambert Claesz Decker als man en voeght van
Oetgen Thimans, Lambert Jansz Pangelaer als man en voeght van Willemtgen Thimans de Jonge, Bordt Rutgersz als man en voeght van Butghen Thimas, Jan Ghijsbertsz als man en voeght van Jutghen Thimans haer gesamenderhandt sterck maeckende voor
Crijn Thimansz haren Broeder ter eenre als samen erfgeaemen van Thiman Jorisz zaliger Lubbetgen Jans zijnn huysvrouw, ende Jan Thimansz haren Broeder als mede erfgenaem des selfs ter andere sijde ende hebben partijen ten wedersijdts alle
haeren questie ende gheschillen die sij met den anderen hebben uijtstaende.
Uit deze relatie: